Twee blanke FD-journalisten die samen een debat over culturele diversiteit leidden. De intenties waren goed, de discussies interessant en toch overheerste achteraf een ongemakkelijk gevoel. Want wat is ónze rol in deze gevoelige discussie?
De vraag kwam tegen het einde van het debat. Een vrouw achterin de zaal stond op, pakte de microfoon en zei: ‘En wat doet het FD eigenlijk als het gaat om culturele diversiteit?’
Een pijnlijke stilte. Een kleine honderd hoofden draaiden zich van de vraagsteller naar het podium. Mannen en vrouwen uit het hele land en met roots van over de hele wereld debatteerden deze middag in januari over culturele diversiteit in het bedrijfsleven.
FD-hoofdredacteur Jan Bonjer stapte naar voren en wees op de bijeenkomst die de krant had georganiseerd over dit thema. Maar de vraag was daarmee niet voldoende beantwoord. Gemor in de zaal. Een onbevredigd gevoel bleef hangen. Ook bij ons.
Nóg witter
Wij schrijven over de worsteling die veel bedrijven ervaren bij het laten verkleuren van de werkvloer, organiseerden er zelfs een debat over. Maar als wij de honderd bezoekers die middag hadden meegetroond naar de FD-redactie, twee verdiepingen hoger, dan hadden zij gezien dat wij deel uitmaken van een bolwerk dat nog witter is dan de meeste ondernemingen waarover wij schrijven. Boodschap van de kritische vraagstelster tijdens het debat: ‘Jullie hebben je mond vol over de gang van zaken bij andere bedrijven, maar kijk eerst eens naar jezelf.’
Het debat vloeide voort uit het artikel 'Wit bolwerk wil verkleuren', dat eind 2017 verscheen. Wij constateerden daarin dat het de Amsterdamse Zuidas nog niet echt lukt om een cultureel divers personeelsbestand op te bouwen.
Aan de wil ligt het niet. De grote advocaten- en accountantskantoren staan te springen om multicultureel talent. Maar de adviesfirma’s hebben grote moeite biculturele minderheden te scouten of voor langere tijd aan zich te binden. Oorzaak: een imagoprobleem, een gebrek aan rolmodellen in de top en een aannamebeleid dat soms leidt tot tunnelvisie.
Achterstelling en onzekerheid
Het artikel maakte veel los. Uit de reacties bleek hoe gevoelig het onderwerp nog altijd ligt. Gevoelens van onbegrip, onzekerheid en achterstelling domineren de discussie. Wij besloten alle betrokkenen samen te brengen en de discussie te verbreden naar de rest van het bedrijfsleven. Werkgevers, werknemers en (ervarings-)deskundigen gingen in gesprek over vragen als: is het bedrijfsleven echt zo’n gesloten bolwerk, en zo ja: hoe komt dat dan en wat dóe je eraan?
Het debat leverde interessante discussies en inzichten op. Een deelnemer stelde dat door een divers personeelsbestand de economische prestaties van een bedrijf uiteindelijk verbeteren. Oftewel: het is in het eigen belang van een onderneming om te verkleuren. Andere panelleden pleitten voor diversiteitsquota. Het excuus ‘We kunnen ze niet vinden’ werd namelijk honend weggelachen. De talenten zijn er wél, was de boodschap.
Een gevoelig onderwerp bleek de moeilijkheden die een cultureel diverse werkvloer kunnen opleveren. Hoe ga je om met een collega die vanwege zijn geloof weigert een vrouwenhand te schudden, of met mannen die het moeilijk vinden om onder een vrouw te werken? ‘Moeten we het daar nou altijd wéér over hebben?’ riep een boze vrouw. ‘Deze discussie speelt al sinds 1970. Mensen die niet geschikt zijn voor de baan, om welke reden dan ook, worden toch gewoon niet aangenomen?’
Kortom: het hoeft niet allemaal soepel en vanzelf te gaan, maar een werkvloer die divers is, levert heel veel op. Zonder wrijving geen glans, was het veelgehoorde motto.
Nul geïnteresseerden van niet-westerse komaf
Maar ja, toen kwam aan het einde van het debat die prangende vraag: 'En wat doet het FD eigenlijk als het gaat om culturele diversiteit?'
Het ongemakkelijke gevoel dat wij overhielden aan het debat deed ook op de redactie de discussie over culturele diversiteit losbarsten. Waarom is het FD zo’n wit bolwerk? En is dat erg? Zo ja, hoe kunnen we dat veranderen?
Net als de grote Zuidas-firma's lijkt ook het FD te kampen met een imagoprobleem onder niet-westerse minderheden.
Net als de grote Zuidas-firma's lijkt ook het FD te kampen met een imagoprobleem onder niet-westerse minderheden. Het FD schreef onlangs drie vacatures uit voor de krant. Daar zijn drie goede kandidaten voor gevonden: twee vrouwen en een man. Maar hun achtergrond laat zich raden. Geen enkele geïnteresseerde van niet-westerse komaf meldde zich.
Goede cijfers
Maar is een witte redactie een probleem? Het gaat goed met het FD. Het aantal lezers stijgt, en onze journalistiek wordt gewaardeerd, blijkt keer op keer uit onderzoeken. Als bevlogen en deskundige journalisten neutraal verslag doen, maakt het dan uit dat de FD-redactie louter bestaat uit blanke mannen en vrouwen?
Bovendien is de sfeer op de redactie goed. We begrijpen elkaar, en misschien is het ook wel prettig dat wij niet bang hoeven te zijn dat bepaalde grappen verkeerd kunnen vallen. Culturele spanningen zijn niet aan de orde en op een redactieborrel met bier en bitterballen zijn het alleen de bob en een enkele zwangere die een frisje bestellen. We hebben dan misschien geen wrijving, maar toch best wel wat glans – vinden we zelf.
Homogene redactie
Maar dat is slechts één kant van het verhaal. Natuurlijk is het een slecht teken dat wij eenkleurig zijn. De samenstelling van onze samenleving verkleurt in rap tempo, en dus ook het personeelsbestand van de bedrijven waar wij veel over schrijven. Dat is een feit.
Maar die verkleuring zien we op veel nieuwsredacties (nog) niet terug. Daar schrijft een vrij homogene groep journalisten over een heterogene maatschappij. Heel verrassend is dat niet; de scholen voor journalistiek zijn overwegend wit. Mede omdat het vak onder Nederlanders met een migratie-achtergrond weinig status heeft, zeggen kenners. In 2008 had 4% van de studenten journalistiek een niet-westerse achtergrond, schreef het vakblad Villamedia eind vorig jaar. In 2016 was dat nog steeds maar 6%. Bovendien stopt een groot deel na het eerste jaar met de studie.
Bredere blik
Desondanks zijn we ervan overtuigd dat de kwaliteit van de journalistiek omhoog gaat als redacties cultureel diverser zijn samengesteld. Zoals een mannenteam verrijkt wordt door een vrouwenblik, een team ouderen anders gaat kijken als jongeren hun mening geven en andersom, zo hebben wij collega’s nodig met een andere culturele achtergrond. Collega’s die onze blik op de wereld en die van de lezer helpen te verbreden. Die met verhaalideeën komen waar wij nog nooit aan hebben gedacht. Die zorgen voor permanente discussie op de redactie en meewerken aan een krant die ook zij de moeite waard vinden om te lezen.
Daar zijn wij naar op zoek. En al wordt het gezien als een slap excuus, we kunnen die talenten dus niet vinden. Beter zoeken is het devies, maar ja… waar? En als er dan één niet-westerling is, gaat hij of zij zich dan niet een 'excuus-allochtoon' voelen?
Onlinevolgers
Na het diversiteitsdebat dronken we nog wat met elkaar en spraken we met bezoekers. Ook met mensen die zich hebben gespecialiseerd in het scouten van multicultureel talent. Sociale media blijken in deze zoektocht een belangrijke rol te vervullen. ‘Ik heb 13 duizend onlinevolgers’, zei een jonge vrouwelijke marketeer die zich gespecialiseerd had in personal branding en diversiteit. Ze is actief op Instagram, Twitter, LinkedIn, Youtube en Facebook. ‘Ik kan zo wat talenten voor jullie scouten.’
Misschien moeten we daar maar eens beginnen: bij het werven van nieuw personeel verder kijken dan de gebruikelijke netwerken. Op bezoek gaan bij Marokkaanse en Turkse studentenverenigingen en bij vaak 'gekleurde' faculteiten zoals economie en rechten, en duidelijk maken dat ook de journalistiek een prachtig en belangrijk vak is.